De Antarctische expeditie van de Belgica in 1897-1899 was legendarisch. Tijdens deze expeditie bezocht Adrien de Gerlache als eerste de zeestraat die nu zijn naam draagt, maar komt het schip ook vast te zitten in het pakijs. Pas 13 maanden later wist de bemanning de Belgica uit het ijs te bevrijden en kon de terugreis beginnen.
Adrien de Gerlache werd op 2 augustus 1866 geboren in Hasselt als zoon en kleinzoon van een oud officierengeslacht. Als vlijtig student beslist hij op zijn 16 om bij de marine te gaan. Niet naar de zin van zijn vader Auguste. Hierop kiest Adrien voor toegepaste wetenschappen. Voor hem een uitstekend opstapje naar exacte wetenschappen die naar zijn aanvoelen nuttig kunnen zijn voor een toekomstige carrière op zee. De lokroep van de zee is groot.
’s Zomers werkt hij als matroos op trans-Atlantische passagiersschepen. Zo doet hij ervaring op zee op. Twee jaar later, in 1885, aanvaardt zijn vader uiteindelijk zijn beroepskeuze en kiest Adrien voor de zeemacht. Vijf jaar lang maakt hij talrijke reizen op de Noordzee, de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op Belgische, Amerikaansen Noorse en Nederlandse zeeschepen. Hij doorstaat het harde leven van een matroos en maakt zelfs een schipbreuk mee in de zuidelijke Atlantische Oceaan. Zijn schip, de Engelse driemastbark Craigie Burn moet hierdoor toevlucht zoeken in Montevideo.
Op 1 oktober 1890 wordt Adrien de Gerlache benoemd tot luitenant. Hij krijgt een baan op de veerbootlijn Oostende-Dover en in 1884 vervoegd hij de dienst der visserijwachtboten. Hij oefent deze jobs echter uit zonder veel enthousiasme. Adrien droomt van een avontuurlijker leven...
Adrien de Gerlache werd beroemd door zijn leiding over de Belgische Antarctische Expeditie van 1897 tot 1899 met het expeditieschip Belgica. Het was een baanbrekende onderneming en markeerde een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de Antarctische exploratie.
Voorbereiding
Om het nodige budget van 300.000 tot 400.000 Belgische frank bijeen te krijgen, moest Adrien de Gerlache beroep doen op sponsors, publieke steun en wetenschappelijke instellingen. Een deel hiervan was nodig voor de aankoop en verbouwing van een schip. Zijn keuze hiervoor viel op een Noors walvisschip met de naam Patria. Het schip werd in 1896 aangekocht en aangepast voor onderzoek in de poolgebieden. Hij herdoopte het robuust schip om tot Belgica. Omdat er nog 80.000 Belgische frank te ontbrak, werd de Belgica tentoongesteld in het Amerikadok in Antwerpen. Iedereen kon de apparatuur, sleeën, tenten, ski’s, kledij en sneeuwschoenen voor de expeditie bezichtigen op de kade en kon aan boord gaan van het schip. Maar het was pas na de toekenning van een krediet van 60.000 frank door de Belgische regering dat de expeditie kon vertrekken. Op 16 augustus 1897 voer het schip uiteindelijk uit in Antwerpen.
Adrien de Gerlache stelde een internationale bemanning samen van 19 man, waaronder enkele opmerkelijke figuren zoals de Roemeense natuuronderzoeker Emil Racovitza, de Poolse wetenschapper Henryk Arctowski en de Amerikaanse scheepsdokter Frederick Cook. Maakte ook deel uit van de bemanning: de Noor Roald Amundsen, die als eerste ooit de Zuidpool zou bereiken.
Doel van de expeditie
De belangrijkste doelstellingen van de expeditie waren het verkennen van onbekende gebieden in Antarctica, het verzamelen van wetenschappelijke gegevens over het klimaat, de geologie, de biologie alsook het bereiken van de zuidpoolcirkel. De expeditie vormde het begin van de heroïsche tijd van Antarcticaverkenningen.
De Belgica vertrok op 16 augustus 1897 vanuit Antwerpen en bereikte begin 1898 de zuidpoolcirkel. Vervolgens deed de expeditie Madeira, Rio de Janeiro en Montevideo aan. In Rio de Janeiro voegde Frederick Cook zich bij de expeditie. In januari 1898 bereikte de Belgica de kust van Grahamland. Een 30-tal nieuw ontdekte gebieden in de Palmer Archipel kregen een naam van de Gerlache, zoals Antwerpen Eiland of Vlaanderen Baai. Op 28 februari 1898 raakte het schip ingesloten door het ijs in de Bellingshausenzee nabij Peter I Eiland. Dit maakte de Belgica tot het eerste schip dat ongepland overwinterde in de Antarctische wateren. De bemanning moest maandenlang overleven onder barre omstandigheden, waaronder bittere kou, voedseltekorten en een totale afwezigheid van daglicht. Deze uitdagingen hadden niet alleen een fysieke impact, zoals scheurbuik door een gebrek aan vitamine C, maar veroorzaakten ook mentale stress door het isolement en de onzekerheid.
De situatie vereiste inventiviteit en vastberadenheid. Frederick Cook, de scheepsarts, speelde een cruciale rol om scheurbuik tegen te gaan. Lecointe en de Gerlache werden zo ziek dat ze zelfs hun testament opmaakten. Cook spoorde de bemanning aan om pinguïn- en zeehondenvlees te eten. Hij hield de mannen ook fysiek actief door hen te laten werken op het ijs en dagelijkse oefeningen te doen. Ondanks de ontberingen zette een deel van de bemanning hun wetenschappelijke werk voort. Onder leiding van Racovitza en Arctowski werden weerpatronen bestudeerd, biologische stalen verzameld en astronomische waarnemingen gedaan.
In januari 1899 begonnen de temperaturen te stijgen, maar het schip bleef gevangen in het ijs. De bemanning werkte wekenlang om een kanaal uit het ijs te zagen. Uiteindelijk, op 15 februari 1899, kwam het schip los en kon de terugreis beginnen. De overwintering van de bemanning van de Belgica wordt beschouwd als een heroïsche prestatie en een keerpunt in de geschiedenis van poolonderzoek. Zowel de fysieke als mentale doorzetting van de bemanning werd getest en bewezen. Op 5 november 1899 bereikte het schip opnieuw Antwerpen.
Ondanks de ontberingen verrichtte de expeditie baanbrekend wetenschappelijk werk. Racovitza verzamelde een schat aan biologische monsters, en Arctowski bestudeerde de weerpatronen en het geomagnetisme van de Zuidpool. Dit leverde waardevolle inzichten op in het Antarctische ecosysteem en meteorologie.
Op biologisch vlak verrichtte Emil Racovitza baanbrekend werk door een uitgebreide collectie van organismen te documenteren, variërend van pinguïns en zeehonden tot micro-organismen. Hij beschreef verschillende nieuwe soorten en legde daarmee de basis voor de studie van Antarctische ecosystemen en de adaptatie van leven aan extreme omstandigheden.
Arctowski en Dobrowolski hielden zich bezig met meteorologie en klimatologie. Ze voerden dagelijkse metingen uit van temperatuur, luchtdruk, windrichting en windsnelheid, waardoor één van de eerste uitgebreide datasets over het Antarctische klimaat werd verzameld. Tijdens de lange poolnacht bestudeerden ze ook het effect van de afwezigheid van zonlicht op het weer en het milieu. Hun onderzoek toonde aan dat Antarctische weerpatronen invloed hebben op globale meteorologische processen.
Op het gebied van geologie en geografie bracht de expeditie onbekende kustlijnen van Antarctica in kaart en verzamelde geologische monsters, waarmee de geologische geschiedenis van de regio beter werd begrepen. Deze ontdekkingen droegen bij aan de kennis van de unieke landschappen en sedimentaire samenstellingen van Antarctica.